nieuwe wensen en gebruikers
Toen
Schaalvergroting en industrialisatie domineren in de laatste decennia van de twintigste eeuw de voedselproductie. In het buitengebied staan steeds meer kassen en de intensieve veehouderij leidt tot grote stallen met vaak honderden dieren die nooit buiten komen. Op verschillende plaatsen komen bovendien boerderijen leeg te staan, omdat boeren geen opvolger kunnen vinden. Het buitengebied verandert ook ingrijpend van karakter door de opkomende verblijfsrecreatie. Na de aanleg van recreatiegebieden door Staatsbosbeheer openen particuliere bedrijven op mooie locaties bungalowparken en campings. Boeren zien in deze ontwikkeling een aantrekkelijke manier om hun bedrijf te verbreden en bij te kunnen verdienen en leggen op hun erven kampeervelden aan. Vanaf 1990 vormen bovendien overheden en natuurorganisaties in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur (nu Natuurnetwerk Nederland) landbouwgrond om tot natuurgebied.
Nu
Het platteland kent aan het eind van de 20e eeuw en daarna een verscheidenheid aan functies. Agrarische ondernemers, recreatiebedrijven, natuurbeheerders en overheden zijn er permanent met elkaar in gesprek om hun belangen veilig te stellen. Een afgewogen en betekenisvolle ordening van functie zorgt voor een platteland met een hoge economische betekenis, als vestigingsfactor voor bedrijven. Op de schaalvergroting en industrialisatie van de landbouw is inmiddels een tegenreactie gekomen. Een klein maar groeiend aantal boeren kiest voor een biologische dan wel kleinschalige voedselproductie (slow food). Stadsbewoners experimenteren met de verbouw van groenten en fruit op braakliggende kavels in hun wijk (stadslandbouw).